Met de brief die we van de provincie ontvingen, werd duidelijk dat de druk op ons zou toenemen. Dat er meer van ons gevraagd wordt qua sociale woningbouw dan in onze plannen zit en dan wij willen. De Lansingerlandse VVD vindt dat er voor iedereen een plek moet zijn en daar gaan we ook voor met 20% sociale woningbouw. Met behoud van het dorpse karakter en de diverse wijken die in Lansingerland ontwikkeld worden. En bouw van sociale woningen waar mogelijk voor onze inwoners en de mensen die daar terecht aanspraak op maken. In ons coalitieprogramma staat waar we ons op richten: Lansingerland groeit in een passend tempo naar 75.000 inwoners en we behouden het dorpse karakter met woningen in verschillende prijsklassen, zowel koop als huur.
Lansingerland heeft de afgelopen jaren, ook nog vóór de fusie, enorme risico’s gelopen voor de woningbouwopgave. Risico’s die ons vele jaren lang in financieel zwaar weer hebben gebracht. Wij hebben ons steentje wel bijgedragen. Een financiële problematiek waar we met veel inspanning eindelijk bovenop zijn gekomen. Dit gaat ons niet opnieuw gebeuren. Voor ons is die financiële haalbaarheid dan ook een heel belangrijke voorwaarde. Neem de mogelijkheid om in Westpolder van 10% naar 30% sociaal te gaan. Dit kan meer dan 9 miljoen euro extra kosten. Een bizar bedrag wat zou inhouden dat elke huidige inwoner van Lansingerland daar linksom of rechtsom €150,- aan meebetaalt. Dat zijn voor de VVD geen haalbare kosten en geen risico’s waar wij ja tegen kunnen zeggen. Hier willen wij onze inwoners niet voor op laten draaien.
Fijn en betaalbaar wonen is iets wat voor iedereen belangrijk is. De VVD Lansingerland wil werken aan een plek voor iedereen en begrijpt dat er in heel Nederland – en zeker in onze regio – een enorm woningtekort is. Maar we moeten wel realistisch blijven. Onze dorpse waarden, onze financiële situatie, onze inwoners en hun lasten én de redenen waarom onze inwoners voor Lansingerland kiezen, mogen we niet uit het oog verliezen. Elk plan moet wat ons betreft financieel haalbaar zijn waarbij de financiële steun van provincie en/of rijk van grote waarde is. En ook dan blijven we kijken we naar wat kan in onze gemeente en haar kernen. Dat zijn we verplicht, dus blijven we realistisch. Ook naar de provincie toe.